Wijziging Besluit registratie implantaten in verband met de uitbreiding van de inclusielijst
Nederland kent een registratie van implantaten. De registratie is nodig mocht blijken dat er problemen met implantaten zijn, bijvoorbeeld een lekkend borstimplantaat. Registratie gebeurt in Nederland in het Landelijk Implantaten Register (LIR). Voordeel van een registratie in het LIR is dat bij incidenten snel kan worden gezien bij wie het ‘probleemimplantaat’ is ingebracht. Dat is mogelijk door de centrale registratie en omdat ieder implantaat van een unieke code (UDI) is voorzien. Als een implantaat door een arts wordt ingebracht vindt eerst registratie in het dossier van de patiënt plaats. Via een koppeling van het patiëntdossier met het LIR vindt tegelijkertijd (en automatisch) registratie in het LIR plaats. Over de vormgeving, inrichting en implementatie heeft ATR in 2017/2018 twee maal geadviseerd. Zij zijn conform de uitgebrachte adviezen uitgevoerd. Het wijzigingsbesluit breidt het aantal te registreren implantaten uit naar alle implantaten uit risicoklasse III. Dat heeft tot gevolg dat nog eens 85 zelfstandige klinieken implantaten in het LIR gaan registreren. In het vervolg wordt ook de unieke identificatiecode (UDI) van het implantaat in het LIR vastgelegd.
ATR heeft de minister voor Medische Zorg laten weten dat nut en noodzaak van de wijziging toereikend zijn beschreven. Om de invoering werkbaar te laten zijn krijgen de 85 klinieken een jaar de tijd om, zo nodig met steun van Zelfstandige Klinieken Nederland (ZKN), de koppeling aan het LIR met de bijbehorende werkwijze te implementeren. De regeldrukparagraaf brengt de extra kosten voor de klinieken adequaat in beeld. Omdat de toelichting op de regeldrukgevolgen toereikend is adviseert ATR de minister om het besluit vast te stellen.