Beëindiging Vervangingsfonds en hervorming Participatiefonds primair onderwijs
ATR heeft op 6 juni 2019 het wetsvoorstel ontvangen voor wijziging van de Wet op het primair onderwijs en de Wet op de expertisecentra in verband met de beëindiging (op termijn) van de verplichte aansluiting van schoolbesturen bij het Vervangingsfonds, en de wijziging van de manier waarop de werkloosheidsuitkeringen worden verevend door het Participatiefonds.
Het Vervangingsfonds (Vf) voert de wettelijke taak uit om een waarborg te bieden aan schoolbesturen voor de kosten die zij maken voor vervanging van ziek onderwijspersoneel. De werkgevers in het primair onderwijs zijn hiervoor verplicht aangesloten bij het fonds en dragen premie af. Met deze wetwijziging wordt geregeld dat de verplichte aansluiting voor schoolbesturen bij het Vf uiteindelijk komt te vervallen.
Het Participatiefonds (Pf) heeft de wettelijke taak om voor schoolbesturen in het primair onderwijs de kosten van werkloosheidsuitkeringen te verevenen en te werken aan de re-integratie van de uitkeringsgerechtigden. De werkgevers zijn wettelijk verplicht aangesloten bij het Pf en betalen premie. De onderhavige wetswijziging beoogt de re-integratietaak van het fonds beter te verankeren. Daarbij is afgesproken om de werking van het Pf “sterk te vereenvoudigen en te verbeteren”.
De adviespunten van ATR betreffen met name het Participatiefonds (Pf). Bij de hervorming van het Pf wordt voor de schoolbesturen een financiële prikkel geïntroduceerd om met ontslag bedreigde werknemers preventief te ondersteunen en daarmee het ontstaan van werkloosheidskosten voor het collectief te voorkomen. ATR adviseert nader te onderbouwen waarom voor het primair onderwijs niet is gekozen voor het mogelijk minder belastende alternatief dat in het voortgezet onderwijs wordt gehanteerd voor de vergoeding van kosten voor werkeloosheid. Daarbij adviseert ATR nader toe te lichten waarom er is gekozen voor een sectorspecifieke aanpak, en niet voor aansluiting bij de generieke aanpak die voor andere sectoren wordt gehanteerd bij de werkloosheid van werknemers. Ook adviseert ATR inzichtelijk te maken wat de wetswijziging eventueel betekent voor de leerkrachten in het primair onderwijs in het geval van (dreigende) werkloosheid.
De hervorming van het Pf wordt binnen 3 jaar na inwerkingtreding van het wetsvoorstel geëvalueerd. ATR adviseert in de toelichting bij het wetsvoorstel te verduidelijken op welke wijze de hervorming van het Pf geëvalueerd zal worden en welke uitgangspunten daarbij gaan gelden. In de uitvoeringspraktijk moet uiteindelijk blijken dat de hervorming daadwerkelijk heeft geleid tot de gewenste sterke vereenvoudiging van de werkprocessen. ATR adviseert de gevolgen voor de regeldruk volledig in beeld te brengen en, vanuit het perspectief van de schoolbesturen en de leerkrachten, te betrekken bij de evaluatie van de hervorming van het Pf. Het eindoordeel ten aanzien van de consultatieversie is het wetsvoorstel niet in te dienen, tenzij met de adviespunten rekening is gehouden.