Besluit uitvoering Crisis en herstelwet 21e tranche
Op 20 december 2019 heeft het Ministerie van Binnenlandse zaken het Besluit uitvoering Crisis en herstelwet 21e tranche aan ATR voorgelegd voor advies. Twee keer per jaar start de procedure om het Besluit uitvoering Chw te wijzigen via tranches. Gemeenten kunnen via de tranches projecten aanmelden voor onder andere ontwikkelingsgebieden, innovatieve experimenten en flexibele bestemmingsplannen. De 21e tranche wijst zeven nieuwe experimenten in dit kader aan.
Het college constateert dat nut en noodzaak van de verschillende experimenten is onderbouwd. Wel is ATR van mening dat de onderbouwing van het experiment waarmee de gemeente Amsterdam kan afwijken van de Leegstandwet aan scherpte kan winnen. Het college merkt op dat de toelichting geen inzicht geeft in de mate waarin het voorgestelde experiment gaat bijdragen aan het oplossen van het leegstandprobleem in Amsterdam. Dit maakt het lastig om te bepalen of het experiment een wezenlijke bijdrage levert aan het oplossen van het geschetste probleem en maakt het lastig te evalueren en in de toekomst te bepalen of het experiment moet worden voortgezet. Het college geeft aan het ministerie in overweging in het voorstel een kwantitatieve indicatie van de hoeveelheid woningen die 9-15 maanden leegstaan op te nemen en inzichtelijk te maken in welke mate het experiment gaat bijdragen aan het oplossen van de leegstandproblematiek in Amsterdam.
Daarnaast vraagt ATR in generieke zin aandacht voor de het belang van meer sturing op evaluatie van experimenten wanneer ingezet als (nationaal) beleidsinstrument zoals het geval is bij de tranches van de Crisis en Herstelwet. Het college is van mening dat hierdoor meer waardevolle (kwantitatieve) data verzameld kunnen worden over de effecten van beleid in de praktijk. Daarmee kan bezien worden of het experiment eventueel geschikt is voor opschaling naar bijvoorbeeld nationaal niveau.
ATR constateert dat de experimenten een lastenluwe manier vormen om te kijken of de gekozen instrumenten bepaalde knelpunten op kunnen lossen. Ten aanzien van werkbaarheid en uitvoerbaarheid adviseert het college om net als bij het experiment met kookgasaansluiting voor de overige experimenten toe te lichten of en zo ja hoe consultatie van verschillende partijen bij de voorbereiding heeft plaatsgevonden en hoe bij de uitwerking van de experimenten rekening zal worden gehouden met de uitvoerbaarheid voor burgers en bedrijven.
Tot slot constateert het college dat de regeldrukeffecten-analyse op een aantal punten nog onvolledig is en adviseert deze aan te vullen conform de Rijksbrede methodiek.