ATR-advies Wijziging Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inzake het beschikken op resultaat en het vereenvoudigen van geschilbeslechting
Op 15 januari 2020 is aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voor advies aangeboden de Wijziging van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015. Er zijn twee redenen om de wet te wijzigen.
Allereerst is het wetsvoorstel een reactie op uitspraken van de Centrale Raad van Beroep. In deze uitspraken is bij beslissingen over maatschappelijke ondersteuning door de CRvB een streep gezet door de uitvoeringspraktijk van een aantal gemeenten. Die praktijk bestond uit het bij toekenning beslissen in de vorm van een te behalen resultaat (bijvoorbeeld ‘een schoon en leefbaar huis’ in plaats van een aantal uren huishoudelijke hulp). Ten tweede wil het kabinet met het wetsvoorstel aan cliënten duidelijk maken dat en waar zij een klacht kunnen indienen.
ATR stelt in zijn advies vast dat de toelichting te kort schiet in de onderbouwing van nut en noodzaak van de verplichtingen rondom het kwaliteitsbeleid. Die verplichtingen voor de gemeenten staan op gespannen voet met het principe van decentralisatie van taken aan de gemeente. Ook is niet duidelijk of er andere opties zijn afgewogen. Zo is denkbaar dat de klachten niet bij de gemeente maar bij de aanbieder van de ondersteuning worden ingediend. Het wetsvoorstel leidt verder tot twee klachtenprocedures: een bij de gemeente en een bij de aanbieder. Dat is verwarrend voor de client. Tenslotte ontbreekt het aan een uitgewerkte verantwoording van de regeldrukgevolgen voor aanbieders en clienten.