Wijziging Wet BRP en de Wet basisadministraties persoonsgegevens BES

Op 19 december 2019 heeft het ministerie van BZK de voorgenomen wijziging van de Wet basisregistratie personen en van de Wet basisadministraties persoons-gegevens BES aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing. De Wet basisregistratie personen (Wet BRP) is in 2014 in werking getreden. Een eerste evaluatie van de wet geeft aanleiding tot diverse aanpassingen. Daarnaast zijn er enkele actuele ontwikkelingen die wijziging van de wet noodzakelijk maken. Het gaat hierbij bijvoorbeeld om aanscherping van de inschrijfplicht van burgers door gemeenten. Naast deze aanpassing regelt het voorstel onder andere een wijziging van de verschijningsplicht voor burgers bij de gemeente bij aangifte van vertrek naar het buitenland. Ook regelt het voorstel de uitbreiding van de registratie van levenloos geboren kinderen en een uitbreiding van verstrekking van gegevens uit de BRP naar autoriteiten in het Caribische deel van het Koninkrijk.

ATR constateert dat nut en noodzaak van de voorgenomen wijzigingen zijn onderbouwd. Bij één wijziging is volgens het college aanscherping van de toelichting van belang. Het gaat hierbij om de verplichting tot het opnemen van een briefadres door gemeenten. De huidige bepaling in de wet moet volgens circulaires van de afgelopen jaren als een verplichting worden uitgelegd. Deze verplichting wordt nu expliciet in de wet opgenomen, omdat diverse gemeenten nog geen opvolging geven aan de bepaling. De verstrekking van een briefadres is voor de burger van groot belang, onder andere om aanspraak te kunnen maken op faciliteiten en voorzieningen. Het kunnen beschikken over een briefadres heeft daarmee een grote maatschappelijke en persoonlijke impact. De voorgestelde aanpassing in de wet roept de vraag op of gemeenten in de praktijk zullen overgaan tot het opnemen van een briefadres. Om deze reden adviseert het college te verduidelijken wat het verwachte effect zal zijn van de wijziging. En om daarbij aan te geven op welke wijze dit effect wordt gemonitord en in hoeverre stappen ten behoeve van de handhaving zijn voorzien in het geval gemeenten geen opvolging geven aan de wijziging. Het is daarbij van belang duidelijk te maken welke instanties op welk moment verantwoordelijk zijn. Bijvoorbeeld door te verduidelijken welke rol de gemeenteraad hierbij vervuld.

Ten aanzien van de gegevensverstrekking uit de BRP aan autoriteiten in het Caribisch deel van het Koninkrijk ziet het college kansen voor vermindering van regeldruk. Volgens ATR kan onnodige regeldruk voor burgers voorkomen worden door integraal toepassing te geven aan het principe van ‘eenmalig uitvragen, meervoudig gebruiken’. Om deze reden adviseert ATR na te gaan welke autoriteiten voor hun publiekrechtelijke taak gegevens uit de BRP nodig hebben en in samenspraak met deze autoriteiten te bekijken hoe gegevensverstrekking uit de BRP kan worden georganiseerd. Tevens adviseert ATR om de uitwerking van de regeldrukeffecten op twee onderdelen aan te vullen met een kwantitatieve analyse.

Het college adviseert het wetsvoorstel in te dienen, nadat met de adviespunten rekening is gehouden.