Wet versterking handhaving en inning studiefinanciering

Het wetsvoorstel beoogt de mogelijkheden voor Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) te vergroten om oneigenlijk gebruik van studiefinanciering tegen te gaan. Het breidt de bevoegdheden van DUO uit en versterkt zo het toezicht en de handhaving op diverse onderdelen van de WSF 2000, de WSF BES en de WTOS. Voor debiteuren die in het buitenland verblijven, komt er een bereikbaarheidsplicht. Het voorstel voert verder voor alle onderdelen van de WSF 2000 een sanctieregime in. Essentieel hierbij is dat DUO bij een geconstateerde overtreding als grens een benadelingsbedrag van maximaal € 1500,- gaat hanteren en/of een termijn van vier maanden om te bepalen of er (behalve de terugvordering) een bestuurlijke boete gegeven moet worden. De termijn van vier maanden is ingegeven door uit te gaan van enige “nonchalance bij studenten, het ingewikkelde studentenleven en de veronderstelling dat overtredingen deels ook op vergissingen berusten”.

Het college constateert dat de toelichting niet duidelijk maakt wat de aard en mate van de problemen zijn met de studiefinanciering. Dit is wel nodig om de proportionaliteit van de maatregelen te kunnen beoordelen. Ook adviseert ATR om te kijken naar mogelijkheden om het stelsel zelf minder belastend te maken. Het huidige stelsel is zeer complex. Vereenvoudiging kan helpen om problemen met de werking en uitvoering van het stelsel te beperken. Het sanctieregime gaat voor alle studenten gelden, ook voor studenten die na vier maanden hun vergissing zelf melden. Het college merkt hierover op dat zij het sanctieregime mogelijk als onrechtvaardig zullen beschouwen. Het college adviseert daarom het sanctieregime, en in het bijzonder het opleggen van boetes, voor deze groep te heroverwegen. Ten slotte zijn de gevolgen voor de regeldruk nog niet volledig in beeld gebracht en berekend. ATR adviseert dit alsnog te doen.

Het college adviseert het voorstel niet in te dienen, tenzij met zijn adviespunten rekening is gehouden.