Wet toezicht discriminatievrije werving en selectie
Op 7 oktober 2019 is aan ATR voor advies aangeboden de Wet discriminatievrije werving en selectie. De belangrijkste onderdelen van de wet zijn:
- De werkgever (waartoe ook intermediairs worden gerekend) moet een werkwijze opstellen waarin hij aangeeft hoe hij de werving en selectie aanpakt en verboden onderscheid voorkomt.
- Bij inschakeling van een intermediair, bijvoorbeeld een uitzendbureau, moet de werkgever nagaan of ook deze over een werkwijze beschikt. Als hij bij de werving gebruik maakt van een geautomatiseerd systeem moet hij er zich ook van vergewissen dat de uitkomsten geen arbeidsmarktdiscriminatie met zich meebrengen. Hij moet in de administratie een document vastleggen waaruit blijkt dat hij aan de beide (vergewis)verplichtingen heeft voldaan.
- De Inspectie SZW gaat controleren of werkgevers over een werkwijze beschikken en deze ook toepassen. Indien de werkgever hiermee in gebreke blijft kan de Inspectie een boete opleggen. De boetes worden openbaar gemaakt.
ATR adviseert de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid om het wetsvoorstel niet in te dienen. ATR stelt voorop dat nut en noodzaak van maatregelen om een discriminatievrije arbeidsmarkt te realiseren op zich niet ter discussie staan. Het wetvoorstel onderbouwt onvoldoende dat het actief en zelf opstellen van een werkwijze voor de selectie en werving de discriminatievrije arbeidsmarkt dichterbij brengt. De wet dreigt voor bedrijven een papieren tijger te worden.
De onderbouwing van de wet is ook niet consistent. Het wetsvoorstel gaat er namelijk van uit dat kleine(re) bedrijven de werkwijze en maatregelen niet zelf (actief) opstellen. Zij gaan gebruik maken van de arbocatalogus. Die wordt niet door henzelf, maar door brancheorganisaties en deskundigen opgesteld. De belangrijkste pijler (het zelf opstellen en actief bezig zijn) komt hierdoor aan de redenering van het kabinet te ontvallen.
Er is een minder belastend alternatief voor de maatregelen voorhanden. De Inspectie SZW kan de taak krijgen om risicogericht toe te zien of bedrijven in wervings- en selectieprocedures geen discriminatoir gedrag of handelen vertonen. Het kijkt of bedrijven in de procedure niet discrimineren. Dat toezicht kan risicogericht of naar aanleiding van klachten en signalen worden uitgeoefend. Bedrijven worden zo niet opgezadeld met de extra kosten van het opstellen van de werkwijze en maatregelen. Die bedragen volgen het kabinet eenmalig € 33 miljoen en jaarlijks € 6,4 miljoen. ATR vindt het verder noodzakelijk dat de werkbaarheid van de maatregelen voor kleine bedrijven in een pilot of praktijkproef wordt getest, alvorens zij ingevoerd worden.