Aanpassingen verhuurderheffing
ATR heeft op 23 augustus 2019 het wetsvoorstel aanpassingen verhuurderheffing ontvangen. Het kabinet stelt een heffingsvermindering voor van de verhuurderheffing, en stelt voor om tijdelijke nieuwbouwwoningen voor sociale huur tijdelijk vrij te stellen van de verhuurderheffing. De reden hiervoor is dat de woningbouw achterblijft bij de woningbehoefte.
ATR onderschrijft de noodzaak voor het treffen van maatregelen om de woningbouwproductie te stimuleren. De twee maatregelen beogen om de bouw van woningen voor sociale huur en tijdelijke woningen in schaarste-gebieden te stimuleren. Daartoe wordt het al uitgebreide regelcomplex voor de woningmarkt uitgebreid met twee uitzonderingen. Het college sluit niet uit dat deze maatregelen kunnen bijdragen aan het verminderen van het woningtekort. Het kan echter op basis van het voorstel niet vaststellen of de maatregelen daarin zullen slagen en of zij ook de structurele problemen in de woningmarkt aanpakken.
De tijdelijke vrijstelling voor tijdelijke woningen is bedoeld voor huurders die met spoed op zoek zijn naar (tijdelijke) woonruimte. ATR ziet niet in waarom deze woningbehoefte zou moeten worden ingevuld met tijdelijke woningen. Als een huurder vertrekt, komt de woning vrij voor een andere woningzoeker. ATR adviseert om nut en noodzaak van de tijdelijke vrijstelling voor tijdelijke woningen te onderbouwen. De tijdelijke vrijstelling van de verhuurderheffing geldt alleen voor bepaalde tijdelijke woningen. ATR adviseert om deze vrijstelling toe te passen op álle nieuw te bouwen sociale huurwoningen in schaarste-gebieden.
Voor de heffingsvermindering geldt de lage aftoppingsgrens voor de huurtoeslag als voorwaarde. ATR adviseert om die voorwaarde te laten vervallen. Het woningtekort beperkt zich niet tot woningen met een huur onder de lage aftoppingsgrens.