Wet inburgering 20..
Op 25 juni 2019 is aan ATR voor advies aangeboden het wetsvoorstel inburgering 20… Uit de wetsevaluatie en rapporten van de WRR, Nationale Ombudsman en ARK blijkt dat het huidige inburgeringsstelsel tekort schiet. Het nieuwe inburgeringsstelsel van het wetsvoorstel beoogt een bijdrage te leveren aan het maatschappelijke doel van inburgering: het zo snel en volwaardig mogelijk meedoen in de Nederlandse maatschappij, liefst via betaald werk.
Gemeenten krijgen met het wetsvoorstel een belangrijke rol in het begeleiden van de inburgeringsplichtige. Zij moeten een brede intake verzorgen. Het gaat hierbij om een onderzoek naar de mogelijkheden van de inburgeringsplichtige. Op basis van de uitkomsten van de brede intake stelt de gemeente een plan (het Plan Inburgering en Participatie; PIP) op. Daarin moet in samenspraak met de inburgeringsplichtige vastgelegd zijn welke stappen hij/zij moet zetten om aan de inburgeringsplicht te voldoen. De doelgroep voor de inburgering verandert niet. Verder zal de inburgeringsplicht ook in de toekomst uit drie onderdelen bestaan:
– het afronden van het participatieverklaringstraject;
– het afronden van de module Arbeidsmarkt en Participatie (nu nog oriëntatie op de Nederlandse arbeidsmarkt, ONA, geheten); en
– het behalen van het inburgeringsexamen (B1-route), het afronden van het taalschakeltraject (nieuw) of het afronden van de Z-route of zelfredzaamheidsroute, ook nieuw).
Gemeenten zullen bijstandsgerechtigde asielstatushouders gedurende de eerste zes maanden ontzorgen door voor hen uit de bijstand de huur, rekeningen voor gas, licht en water en de zorgverzekering te betalen. Gemeenten zijn voor de asielstatushouders verantwoordelijk voor het inburgeringsaanbod. Dat aanbod wordt in het PIP vastgelegd. De gemeente en niet meer de asielstatushouder zelf zorgt voor de het contracteren van cursussen en dergelijke.
ATR heeft het wetsvoorstel en de toelichting beoordeeld op de gevolgen voor de regeldruk. Naar het oordeel van ATR zijn nut en noodzaak – aan de hand van de wetsevaluatie en de onderzoeksrapporten – toereikend onderbouwd. Ook biedt het wetsvoorstel gedetailleerd inzicht in de gevolgen voor de regeldruk. De werkbaarheid van de maatregelen zullen in 2019 en 2020 in pilots worden beproefd. Daarna volgt een besluit over de invoering van het nieuwe stelsel.