Subsidieregeling sanering varkenshouderijen

Op 29 april 2019 heeft het ministerie van LNV de Subsidieregeling sanering varkenshouderijen aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing. Doel van de regeling is om op korte termijn de geuroverlast door varkensbedrijven in veedichte gebieden te verminderen door subsidies voor het beëindigen van varkenshouderijlocaties. Deze beëindiging moet onherroepelijk en definitief zijn. De subsidies zijn bedoeld voor varkenshouderijen die hun bedrijf op die locatie willen beëindigen, maar zonder financiële ondersteuning en begeleiding hun bedrijven noodgedwongen blijven voortzetten.

ATR constateert dat nut en noodzaak van de voorgestelde wijzigingen zijn onderbouwd. Ten aanzien van de minder belastende alternatieven vraagt het college aandacht voor een onderdeel van de voorgestelde subsidievoorwaarden. Om te voorkomen dat na sanering van de varkenshouderijen nieuwe varkenshouderijen op die locatie gaan investeren zullen betreffende gemeenten bestemmingsplannen moeten aanpassen. Aangezien niet duidelijk is of zij dit doen én dit mogelijk jaren kan duren, wordt in de regeling volstaan met de eis dat de subsidieaanvrager kan aantonen dat betreffende gemeente het verzoek tot wijziging van het bestemmingsplan in behandeling heeft genomen. Het is echter niet uitgesloten dat gemeenten uiteindelijk toch niet overgaan tot aanpassing van het bestemmingsplan. Het college adviseert om afspraken te maken met provincies om met het beschikbare ruimtelijke instrumentarium gemeenten te verplichten tot wijziging. Ook adviseert het college om een uitkoop- of vrijwillige onteigeningsregeling als alternatief voor een subsidieregeling te overwegen. Varkenshouders behoeven de administratieve handelingen die horen bij een subsidieaanvraag, dan niet meer uit te voeren.

Ten aanzien van de werkbaarheid stelt het college vast dat het subsidiepercentage is vastgesteld op 65%. Dit percentage is gebaseerd op onderzoek door het Wageningen Economic Research (WEcR). Het college adviseert om de onderbouwing van dit percentage in de toelichting te verwerken en daarbij aan te geven of en in hoeverre de sloopkosten daarin zijn meegenomen.