Besluit financiële meldplicht rechterlijke ambtenaren
Op 12 juni 2019 ontving ATR voor advies het Wijzigingsbesluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, dat maatregelen invoert om de financiële integriteit van rechterlijke ambtenaren (dat zijn rechters en officieren van justitie) te waarborgen. Het is de bedoeling om hiermee het risico van financiële belangenverstrengeling en het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie tegen te gaan. Er komt de mogelijkheid tot het aanwijzen van rechterlijke ambtenaren die werkzaamheden verrichten waaraan het risico van financiële belangenverstrengeling of het risico van oneigenlijk gebruik van koersgevoelige informatie is verbonden. Voor deze ambtenaren komt er een meldplicht om bepaalde financiële belangen te melden. Daarnaast kunnen deze rechterlijke ambtenaren een verbod krijgen om bepaalde financiële belangen te hebben.
ATR constateert dat de mogelijkheid om (groepen van) rechterlijke ambtenaren aan te wijzen en hen een meldplicht op te leggen een preventief doel dient. Met het invoeren van de mogelijkheid wordt geen verplichting aan parketten en gerechten opgelegd om de meldplicht in te voeren. De verwachting is dat met name het functioneel parket (die in toenemende mate zaken met grote financiële belangen behandelt) gebruik zal gaan maken van deze regeling.
Met deze maatregel wordt aangesloten bij een al langer bestaande maatregel voor overige ambtenaren. ATR stelt vast dat, naast een toename van zaken op financieel terrein, het doortrekken van de lijn die al geldt voor de overige ambtenaren voldoende noodzaak geeft om de regeling ook voor rechterlijke ambtenaren in te voeren. Het is immers vreemd als aan ambtenaren-medewerkers wel een meldplicht en eventueel verbod opgelegd kan worden, en niet aan officieren en rechters die aan dezelfde zaken werken. Het nut van de wettelijke regeling is gelegen in de grondslag die nodig is voor de gegevensverwerking. ATR concludeert dat nut en noodzaak voldoende zijn aangetoond. Daarnaast constateert ATR dat gezocht is naar de minst belastende regels.
Degene die bevoegd is om de betreffende ambtenaren aan te wijzen beoordeelt of een bepaald financieel belang risico’s met zich brengt. Mocht dat het geval zijn, dan bepaalt deze aanwijzingsbevoegde ook of er maatregelen nodig zijn om de schijn van belangenverstrengeling tegen te gaan. Te denken valt aan een verbod om bepaalde transacties uit te voeren. De toelichting geeft aan dat de aanwijzingsbevoegde nadere regels kan stellen over de melding, de registratie en het verbod. ATR merkt op dat, ook nu nog niet precies duidelijk is op welke wijze aan de verplichtingen moet worden voldaan, de lasten in dit voorstel in beeld moeten worden gebracht. ATR adviseert daarom om de regeldrukgevolgen volledig te beschrijven en kwantitatief in beeld te brengen.