Wijziging van de Tabaks- en rookwarenwet
Het huidige rookverbod in gebouwen en inrichtingen is uitsluitend van toepassing op het roken van tabaksproducten. De afgelopen jaren is een aantal tabaksproducten op de markt verschenen die niet gerookt worden, maar verhit, gekauwd of gesnoven. Die vallen niet onder het rookverbod, terwijl dat wel wenselijk is. Het gebruik ervan is schadelijk of kan verleiden om tot roken over te gaan. Ook komen er steeds meer dampwaren op de markt, zoals de e-sigaret, die niet onder de definitie van tabaksproducten vallen. Die zijn eveneens schadelijk. Om tot een rook-en tabaksvrije omgeving te komen heeft het kabinet besloten om alle tabaksproducten onder het rookverbod te brengen, ongeacht de wijze van gebruik ervan. Ook is besloten om de e-sigaret met en zonder nicotine onder het verbod te brengen. Deze wetswijziging heeft gevolgen voor werkgevers en beheerders en eigenaren van overheidsgebouwen, ziekenhuizen en horeca-inrichtingen. Zij moeten vanaf 1 juli 2020 de uitbreiding van het rookverbod handhaven.
ATR laat in een brief aan de Staatssecretaris van VWS weten dat er een minder belastend alternatief is voor de aangekondigde maatregelen. Het kabinet kan namelijk overwegen om een algeheel rookverbod voor jongeren, geboren na een bepaald jaartal, af te kondigen. Dat betekent niet alleen dat er geen tabaksproducten aan deze jongeren mogen worden verkocht, maar ook dat zij geen tabaksproducten meer mogen consumeren. Ook mogen zij die niet meer bij zich hebben. Dat voorkomt onnodige kennisnemings- en aanpassingskosten, die optreden als – zoals in de huidige aanpak het geval – stapsgewijs maatregelen worden getroffen. Ook plaatst ATR vraagtekens bij de handhaving van het verbod op de consumptie van pruim- en snuiftabak. De uitvoering ervan is naar het oordeel van ATR niet goed mogelijk.