Wijziging Besluit tarieven in strafzaken en Besluit beëdigde tolken en vertalers

Op 11 april 2019 ontving ATR voor advies het wijzigingsbesluit Besluit tarieven in strafzaken (Btis) en Besluit beëdigde tolken en vertalers (Bbtv). Dit besluit heeft betrekking op twee aspecten ten aanzien van de inzet van tolken en vertalers bij de Rijksoverheid. In de eerste plaats zijn de inschrijfeisen voor tolken in het Register beëdigde tolken en vertalers (Rbtv) aangepast. Hierdoor kunnen in het Rbtv meerdere kwalitatieve inschrijfniveaus worden gehanteerd. In de tweede plaats zijn de vaste tarieven voor tolk- en vertaaldiensten die zijn opgenomen in het Btis omgezet naar minimumtarieven. Deze minimumtarieven maken het mogelijk om de markt in te laten spelen op vraag en aanbod. Tegelijkertijd biedt het minimumtarief zekerheid aan de tolken/vertalers in kwestie.

Met dit besluit worden de registratiemogelijkheden van het Rbtv uitgebreid. Hierdoor voorziet het Rbtv beter in de vraag uit de uitvoeringspraktijk. Het Rbtv kon volgens de toelichting tot nu toe namelijk niet voorzien in de behoefte van overheidsdiensten naar voldoende gekwalificeerde tolken. In de nieuwe situatie is sprake van een minimum inschrijfniveau. De mogelijkheid voor tolken om zich op (het hogere) taalvaardigheidsniveau te registreren, is behouden. De overige vereiste competenties voor opname in het register blijven voor alle tolken gelijk. Door tolken op te nemen in het Rbtv die aan het minimum inschrijfniveau voldoen, kunnen afnemers putten uit een grotere groep tolken. Deze nieuwe groep tolken dient aan dezelfde kwaliteits- en integriteitseisen te voldoen als de tolken van het hogere taalvaardigheidsniveau. ATR onderschrijft nut en noodzaak van dit besluit.
De toelichting bij het besluit bevat een beschrijving van de regeldruk. De inschatting volgens de toelichting is dat de groep tolken die gebruik gaat maken van de verruimde mogelijkheden van inschrijving een omvang heeft van circa 1000 personen. Deze personen moeten een aantal handelingen verrichten en kosten maken om zich in te schrijven in het register. In totaal komt de berekende regeldruk op een bedrag van € 385.984 op jaarbasis. ATR heeft geen opmerkingen bij de regeldrukberekening. Verder constateert ATR dat er geen minder belastende alternatieven zijn. Ook vanuit het oogpunt van de werkbaarheid heeft ATR geen opmerkingen. Het advies luidt dan ook om het besluit in te dienen.