Wetsvoorstel implementatie van het verdrag betreffende werk in de visserijsector
Met het verdrag worden internationale minimumnormen voor het werk van vissers in de commerciële visserij vastgelegd. Dit verdrag omvat daarvoor onder andere de herziening van vier oude verdragen van de ILO (International Labour Organization) voor vissers met betrekking tot minimumleeftijd, geneeskundig onderzoek, de arbeidsovereenkomst en accommodatie aan boord van een vissersvaartuig. Het verdrag is van toepassing op alle vissersvaartuigen die zijn betrokken bij de commerciële visserij op zee. Met dit wetsvoorstel wordt ook richtlijn (EU) 2017/159 geïmplementeerd, uiterlijk per 15 november 2019.
Voor de implementatie van het verdrag en de richtlijn worden onder meer het Burgerlijk Wetboek en de Wet Zeevarenden aangepast. Hierbij gaat het om nieuwe wettelijke verplichtingen, zoals aanpassing van de arbeidsovereenkomst, eisen met betrekking tot de accommodatie en aanvragen van een visserij-arbeidscertificaat. ATR adviseert in de toelichting op te nemen op welke wijze het visserij-arbeidscertificaat aangevraagd kan worden, en bij het vormgeven van het aanvraagproces aan te sluiten bij bestaande werkprocessen.
Eén en ander wordt nog in lagere regelgeving, waaronder het Arbeidstijdenbesluit, het Besluit en de Regeling zeevarenden, het Schepelingenbesluit, de Nadere regeling kinderarbeid en de Regeling Havenstaatcontrole, uitgewerkt. ATR adviseert de gevolgen voor de regeldruk volledig in beeld te brengen en te kwantificeren. Hiervoor is het noodzakelijk op handelingsniveau te bepalen wat de nieuwe wettelijke vereisten incidenteel en/of structureel, gelet op tijd en kosten, betekenen voor de scheepsbeheerders. Het is zinvol daarbij ook al te kijken naar de vereisten die nog in de lagere regelgeving worden uitgewerkt en deze te betrekken bij het in beeld brengen van de gevolgen voor de regeldruk.