Decentrale implementatie Omgevingswet
Op 1 januari 2021 treedt de Omgevingswet in werking. De herziening van het stelsel omgevings-recht is één van de grootste wetgevings- en veranderopgaves van de afgelopen jaren. De Omgevingswet is gericht op het vergroten van het gebruiksgemak en de integraliteit van het omgevingsrecht. Daarnaast biedt het nieuwe stelsel meer ruimte voor decentrale afwegingsruimte en is het doel om besluitvorming over projecten in de fysieke leefomgeving te versnellen en te verbeteren. In de komende maanden en jaren verschuift het accent voor de realisatie van de Omgevingswet van de Rijksoverheid naar de decentrale overheden. Of de herziening van het stelsel omgevingsrecht de verbeterdoelen kan waarmaken, is mede afhankelijk van de keuzes en uitwerking van de Omgevingswet door gemeenten, waterschappen en provincies. Met een brief aan de VNG vraagt ATR aandacht voor enkele aandachtspunten bij deze decentrale implementatie van de Omgevingswet.
Volgens ATR zijn de aandachtspunten van belang om een effectieve en efficiënte decentrale implementatie van de Omgevingswet mogelijk te maken. Allereerst gaat het daarbij om onderbouwde besluitvorming over de invulling van de decentrale afwegingsruimte. Deze afwegingsruimte biedt kansen voor lokaal maatwerk en passende regelgeving, maar kan ook resulteren in onnodige regeldruk voor burgers en bedrijven als gevolg van verschillen binnen gemeenten of tussen gemeenten. Daarnaast speelt digitalisering een belangrijke rol bij de Omgevingswet. Het Digitaal Stelsel Omgevingswet is een belangrijk fundement voor de wet. ATR adviseert om bij de ontwikkeling en uitwerking van het DSO aandacht te hebben voor het perspectief van burgers en bedrijven en alle partijen actief te betrekken bij de uitwerking van het stelsel. Daarmee wordt geborgd dat digitalisering merkbaar kan bijdragen aan een beter en efficiënter omgevingsrecht met minder regeldruk tot gevolg.
Naast wijziging in wet- en regelgeving is voor het slagen van de Omgevingswet de organisatiecultuur van belang. De Omgevingswet vraagt om een cultuur van integraal en participatief werken. Nog niet overal is deze cultuur vanzelfsprekend in de relatie tussen overheden, burgers en bedrijven. Om deze reden adviseert ATR in de komende periode extra aandacht te hebben voor deze cultuurontwikkeling en daarbij positieve voorbeelden uit experimenten en pilots te benutten.
Tot slot adviseert ATR om de uitgangspunten van de Aanwijzingen voor de Regelgeving en de 100 Ideeën voor de gemeentelijke regelgever (100IGR) te benutten. Toepassing van deze uitgangspunten draagt bij aan effectieve en efficiënte regelgeving die werkbaar en uitvoerbaar is voor burgers, bedrijven en overheden.