Wijziging Vuurwerkbesluit

Op 14 februari 2019 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) het voorstel tot wijziging van het Vuurwerkbesluit aan het ATR aangeboden voor toetsing. Het voorstel regelt de verplichtstelling van het meeleveren van vuurwerkbrillen en aansteeklonten bij de verkoop van consumentenvuurwerk en het geven van instructies bij het veilig afsteken hiervan. Verder regelt het voorstel dat het Vuurwerkbesluit ruimte laat voor gemeenten, om op grond van hun autonome verordenende bevoegdheid, het (volledige) grondgebied van de gemeente vuurwerkvrij te kunnen verklaren. De maatregelen zijn gericht op het verminderen van het aantal incidenten gedurende de jaarwisseling met consumentenvuurwerk en ongelukken met (letsel)schade tot gevolg.

Het college constateert dat nut en noodzaak van het voorstel op hoofdlijn zijn uitgewerkt. Op twee onderdelen kan de toelichting volgens ATR nader worden onderbouwd. Allereerst geldt dat het voorstel niet ingaat op de effectiviteit van eerder getroffen maatregelen. Dit ondanks de toezegging dat deze evaluatie zou plaatsvinden, alvorens besloten wordt over aanvullende maatregelen. Ten tweede besteedt de toelichting geen aandacht aan de omvang van de oogletsel-problematiek. Volgens het college is dit een tekortkoming, omdat de verplicht mee te leveren veiligheidsbril juist gericht is op het voorkomen van oogletsel. De maatregel vormt slechts voor een deel van de slachtoffers een oplossing, omdat de veiligheidsbril bedoeld is voor de zelfafsteker van vuurwerk. Ongeveer de helft van de incidenten met oogletsel is echter aan de orde bij omstanders. Voor deze betrokkenen voorziet het voorstel niet in veiligheidsmaatregelen. Om deze reden adviseert het college de toelichting aan te vullen en daarbij in te gaan op beide aspecten.
Het college merkt daarnaast op dat een verbod van bepaald type vuurwerk in beginsel lastenluw is en naar verwachting doeltreffender zal zijn om het aantal incidenten als gevolg van vuurwerk-ongeregeldheden te verminderen. Eerder is een politiek-bestuurlijke afweging gemaakt om vooralsnog niet te kiezen voor verdergaande maatregelen, zoals een (selectief) verbod. ATR adviseert om de keuze om vooralsnog geen verbod in te stellen voor bepaalde typen vuurwerk inhoudelijk te motiveren in de toelichting bij het voorstel.

ATR merkt op dat er geen internetconsultatie plaatsvindt over het voorstel. Gedurende de voorhangfase van het voorstel kan wel gereageerd worden op het voorstel. ATR adviseert om tijdens de voorhangprocedure de uitvoeringspraktijk actief te consulteren. Het college adviseert om in de definitieve toelichting bij het voorstel aandacht te besteden aan aandachtspunten uit de uitvoeringspraktijk en hoe hier in de wijzigingen in het voorstel mee is omgegaan.

Tot slot constateert ATR dat de regeldrukeffecten van het voorstel nog niet volledig in beeld zijn gebracht. Het college adviseert de analyse aan te vullen en de regeldrukeffecten conform de Rijksbrede methodiek in kaart te brengen.