Implementatiewet gewijzigde Kaderrichtlijn afvalstoffen

Op 12 februari 2019 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat (IenW) de voorgenomen Implementatiewet gewijzigde Kaderrichtlijn afvalstoffen aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) aangeboden voor toetsing. Het wetsvoorstel regelt de nationale implementatie van wijzigingen van de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen in de Wet Milieubeheer. De wijziging van de Europese Kaderrichtlijn afvalstoffen is een onderdeel van het bredere EU-afvalpakket dat een wijziging van in totaal zes bestaande EU-richtlijnen over afvalbeheer regelt. Doel van het Europese pakket aan maatregelen is het verbeteren van het afvalbeheer binnen de EU, door bijvoorbeeld meer afvalstoffen als grondstof te gebruiken. Daarvoor worden recycling¬doelstellingen aangescherpt en mogelijkheden om afval te storten beperkt. Ook besteedt het pakket aandacht aan preventie, om zo minder afval te laten ontstaan.

Voor enkele wijzigingen uit de gewijzigde Kaderrichtlijn is aanpassing van de (nationale) Wet Milieubeheer noodzakelijk. Het gaat hierbij om het regelen van enkele wettelijke grondslagen, om daarmee bij lagere (nationale) regelgeving gericht invulling te kunnen geven aan de noodzakelijke verplichtingen. Ook regelt het wetsvoorstel de harmonisatie van enkele begrippen. Daarmee wordt de nationale regelgeving in lijn gebracht met de Europese bepalingen.

Het college stelt vast dat nut en noodzaak van de implementatiewet zijn onderbouwd in de toelichting. ATR merkt op dat bij de Implementatiewet het uitgangspunt van zuivere en lastenluwe implementatie wordt gevolgd.

De werkbaarheid van de regelgeving wordt grotendeels bepaald door de lagere regelgeving. Belangrijk daarbij is of partijen voldoende tijd hebben om aan de gewijzigde verplichtingen te voldoen. ATR adviseert daarom in de toelichting bij de lagere regelgeving expliciet aandacht te besteden aan de implementatietermijn en om bij eventuele belemmeringen voor de uitvoerings-praktijk passende maatregelen te treffen.
Het voorstel bevat een aantal maatregelen die onnodige lasten moeten voorkomen bij besluiten over de einde-afvalstatus van producten. Het college geeft in overweging om de effectiviteit van de maatregelen in de komende jaren te monitoren. Daarmee kan duidelijk worden of de maatregelen resulteren in uniforme uitkomsten en beperking van administratieve lasten.

Uit het wetsvoorstel volgen naar verwachting geen omvangrijke regeldrukeffecten. ATR adviseert om in de toelichting wel een kwantitatieve analyse op te nemen van de te verwachten regeldruk¬effecten als gevolg van de lagere regelgeving.