Transparantie maatschappelijke organisaties

Op 21 december 2018 ontving ATR voor advies het conceptwetsvoorstel transparantie maatschappelijke organisaties. Dit wetsvoorstel bestaat uit twee onderdelen. Enerzijds gaat het om het invoeren van regels die de transparantie van geldstromen naar maatschappelijke organisaties moeten vergroten, anderzijds gaat het om een wijziging van het BW waardoor de transparantie bij stichtingen (verder) wordt vergroot om misbruik van financieel-economische aard tegen te gaan. Maatschappelijke organisaties (vaak in de vorm van een stichting, vereniging of kerkgenootschap) worden met dit voorstel verplicht om een overzicht openbaar te maken van de grote donaties (vanaf € 15.000) die zij hebben ontvangen. Daarnaast worden stichtingen met dit voorstel verplicht om de interne financiële stukken openbaar te maken.

Het kabinet wil volgens de toelichting voorkomen dat de financiering van politieke, maatschappelijke en religieuze organisaties gepaard gaat met onwenselijke beïnvloeding en misbruik van de vrijheden die hier in Nederland gelden. Daarom moeten deze geldstromen meer transparant worden gemaakt. Het wetsvoorstel zorgt volgens de toelichting voor een completer beeld van donaties die aan maatschappelijke organisaties worden gedaan. De verplichting voor stichtingen om inzicht te verschaffen in de balans en de staat van baten en lasten kan volgens de toelichting een bijdrage leveren aan de opsporing van geldstromen die in verband kunnen worden gebracht met criminele activiteiten. ATR vermoedt dat de financiering vanuit het buitenland van slechts een beperkt aantal specifieke organisaties de aanleiding is voor dit voorstel, en is daarom van mening dat het voorliggende voorstel disproportioneel is om het beoogde doel te bereiken. Het gaat volgens ATR te ver om alle maatschappelijke organisaties en stichtingen te belasten met de voorgestelde verplichting. Daarbij constateert ATR dat een heldere onderbouwing van de omvang van de problematiek ontbreekt. Met name van stichtingen waarbij er aantoonbaar sprake is (geweest) van strafrechtelijk misbruik van financieel-economische aard zouden cijfers voorhanden moeten zijn.

Verder stelt ATR vast dat uit het voorstel niet blijkt niet dat er, naast transparantie, nog andere alternatieven zijn bekeken en gewogen. Een mogelijk alternatief zou bijvoorbeeld kunnen zijn het invoeren van een klikmogelijkheid in situaties waarin er vermoedens zijn van misbruik of onwenselijke beïnvloeding. Of een gemeente zou bijvoorbeeld een melding kunnen doen vergelijkbaar met de Bibob-melding. Deze alternatieven staan meer in verhouding tot het doel van het voorstel, doordat dan niet alle maatschappelijke organisaties en stichtingen in Nederland belast worden met een verplichting.
Volgens de toelichting kan een maatschappelijke organisatie een gemotiveerd verzoek indienen om openbaarmaking in een concreet geval achterwege te laten. ATR is van mening dat zowel het ontbreken van voorschriften waaraan het verzoek moet voldoen als het ontbreken van criteria op basis waarvan een verzoek wordt toe- of afgewezen, onduidelijkheid schept voor maatschappelijke organisaties. Dit veroorzaakt regeldruk. ATR heeft verder twijfels over de werkbaarheid van het voorstel, zoals in situaties waarin er sprake is van anonieme contante donaties. Omdat ATR van mening is dat het voorstel zowel op het punt van de proportionaliteit als van de werkbaarheid een heroverweging verdient, adviseert ATR het voorstel niet in te dienen.