Ministeriële Regeling Nationaal Regime MIFID II
Sinds 3 januari 2018 is de Richtlijn MIFID II (EU-Richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014) van kracht. De Richtlijn legt spelregels vast die financiële instellingen moeten volgen als ze beleggingsproducten aanbieden of als ze daarover advies geven. Art. 3 van de Richtlijn biedt de mogelijkheid aan Lidstaten om personen/ondernemingen die beperkt beleggingsdiensten verlenen onder voorwaarden vrij te stellen van de ter uitvoering van de MIFID II vastgestelde nationale regels. Hierbij gaat het met name om personen/ondernemingen die bemiddelen in levensverzekeringen of hypothecair krediet (zoals bijvoorbeeld effectenhypotheken). De vrijstelling van deze groep personen is geregeld in art. 11 van de Vrijstellingsregeling Wft. Het gaat om in totaal 247 ondernemingen/adviseurs. Eén van de voorwaarden die art. 3 van de Richtlijn stelt is dat deze personen/ondernemingen nationaal gereglementeerd moeten zijn. In art. 35a van de Vrijstellingsregeling Wft zijn de betreffende eisen van MIFID II over- en opgenomen. Nederland stelt geen additionele eisen.
ATR laat in een brief aan de minister van Financiën weten dat de onderbouwing van nut en noodzaak toereikend is. Er zijn geen minder belastende alternatieven. Aannemelijk is dat de regeling voldoende werkbaar is. De beschrijving van de regeldrukgevolgen is volledig. Vanuit de optiek van regeldruk is er geen bezwaar tegen het vaststellen van de ministeriële regeling.