Wet minimum CO2-prijs voor elektriciteitsopwekking
Op 31 augustus 2018 is aan ATR voorgelegd het Wetsvoorstel minimum CO2-prijs bij elektriciteitsopwekking. Het wetsvoorstel past binnen de verdere vergroening van het belastingstelsel in Nederland. Het wetsvoorstel introduceert een belastingheffing over CO₂-uitstoot bij het opwekken van elektriciteit. De nieuwe belasting heeft tot doel de CO₂-uitstoot als gevolg van elektriciteitsopwekking terug te dringen. De nieuwe belasting wordt geheven indien en zolang de minimum CO₂-prijs hoger is dan de handelsprijs. Die handelsprijs wordt bepaald in het Europese emissie handelssysteem dat eveneens tot doel heeft om de CO2-uitstoot terug te dringen. De introductie van een minimum CO₂-prijs heeft voor de elektriciteit producerende bedrijven gevolgen voor de regeldruk.
In een brief aan de minister van Financiën laat ATR weten dat de beschrijving van nut en noodzaak van de regeling te summier is. Zij is niet toereikend om daarover al in deze fase van het wetgevingsproces een oordeel te kunnen geven. In de onderbouwing van nut en noodzaak ontbreekt bijvoorbeeld een beschrijving van de gevolgen van de wet voor het level-playing-field in Europa op de markt van de productie en levering van elektriciteit. Risico van de wet is dat elektriciteit in het vervolg van het buitenland wordt afgenomen, omdat bedrijven aldaar niet met de nieuwe belasting te maken krijgen. De CO₂-uitstoot in Nederland neemt dan wel af, maar die in het buitenland neemt door het Nederlands verbruik toe. Ook is verduidelijking van het effect van de regeling op de doelstelling nodig als de handelsprijs, zoals nu het geval, hoger is dan de minimum CO₂-prijs. In dat geval wordt namelijk geen belasting geheven en ontbreekt de financiële prikkel tot terugdringen van de CO₂-uitstoot. Ook blijft onbeantwoord of niet volstaan zou kunnen worden met het al bestaande Europese emissie handelssysteem (ETS). Al deze onduidelijkheden brengen met zich mee dat vanuit optiek van regeldruk nog niet te beoordelen is of deze wet het instrument is voor een verdere terugdringing van de CO₂-uitstoot. De toelichting biedt ook geen zicht op mogelijke minder belastende alternatieven voor de belasting. Verder is nog onduidelijk of de regeling werkbaar is voor elektriciteitsbedrijven die niet alleen stroom opwekken. Zo staat nog niet vast of de huidige meetapparatuur van de bedrijven volstaat.
Vanuit het perspectief van de regeldruk adviseert ATR de minister om het wetsvoorstel in deze vorm niet in te dienen. ATR verzoekt het definitieve wetsvoorstel toe te sturen zodat een aanvullende zienswijze op het wetsvoorstel kan worden uitgebracht.