Uitvoeringsbesluit Europese kwikverordening
Op 5 september 2018 heeft het ministerie van IenW het voorgenomen uitvoeringsbesluit kwikverordening voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voor toetsing.
Het besluit regelt de wijziging van enkele besluiten ter uitvoering van de Europese Kwikverordening. De kwikverordening heeft tot doel de menselijke gezondheid en het milieu te beschermen tegen door de mens veroorzaakte emissies van kwik naar lucht, water en bodem.
Met het uitvoeringsbesluit worden uitvoeringsbepalingen vastgesteld om handelingen in strijd met de voorschriften strafbaar te stellen. Verder stelt het besluit uitvoeringsbepalingen voor het bevoegde gezag dat verantwoordelijk is voor de uitvoering van bepalingen uit de verordening. Tot slot wijzigt het uitvoeringsbesluit enkele specifieke verwijzingen in de relevante Nederlandse wetgeving om bepalingen in overeenstemming te brengen met de verordening.
ATR constateert dat nut en noodzaak van het voorstel voldoende zijn onderbouwd. Tevens stelt het college vast dat gekozen is voor een lastenluwe uitwerking van de bepalingen uit de verordening in Nederlandse wet- en regelgeving.
Het uitvoeringsbesluit besteedt aandacht aan de werkbaarheid en uitvoerbaarheid van de regelgeving. ATR constateert dat op één aspect de toelichting nog niet volledig duidelijk is. Het betreft de mate van harmonisatie van de regelgeving over kwikproducten. Enerzijds merkt de toelichting op dat de werkbaarheid toeneemt als gevolg van harmonisatie van nationale en Europese regelgeving. Anderzijds meldt de toelichting dat de kwikverordening van toepassing is “onverminderd de bepalingen van de toepasselijke EU-wetgeving die strengere voorschriften vaststellen voor kwikhoudende producten, onder andere wat betreft maximum kwikgehalte.” Het college adviseert in de toelichting te verduidelijken in hoeverre verschillen ontstaan in de bepalingen over kwikhoudende producten als gevolg van het uitvoeringsbesluit en wat hiervan de effecten zijn.
Tot slot constateert het college dat de beperkte regeldrukeffecten kwalitatief en waar mogelijk kwantitatief correct zijn beschreven.