Aanvullingsbesluit bodem
Op 11 juli 2018 heeft het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het voorgenomen aanvullingsbesluit bodem voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voor toetsing en advies.
Het aanvullingsbesluit is een nadere uitwerking van de Aanvullingswet Bodem en vult de Omgevingswet aan met specifieke bodemregelgeving. Met de inwerkingtreding van het nieuwe stelsel wordt de huidige Wet bodembescherming en het grootste deel van de onderliggende regelgeving ingetrokken. Het aanvullingsbesluit omvat bepalingen over onder andere de activiteiten graven in bodem, opslaan van grond en baggerspecie, bodemsanering en et toepassen van bouwstoffen en baggerspecie. De regels hierover worden via het aanvullingsbesluit opgenomen in het Besluit activiteiten leefomgeving. Het aanvullingsbesluit zorgt tevens voor een decentralisatie van taken op het gebied van bodembeleid naar gemeenten. Verder zorgt het aanvullingsbesluit op onderdelen voor regeldrukvermindering, bijvoorbeeld door een vermindering van onderzoekslasten als gevolg van minder bodemonderzoek-verplichtingen.
ATR constateert dat nut en noodzaak van het voorstel zijn onderbouwd. Voor het verminderen van onderzoekslasten is het belangrijk dat het Digitaal Stelsel Omgevingswet (DSO) goed zal werken. De toelichting maakt op dit moment niet duidelijk wat de stand van zaken is van het DSO, en daarmee of de reductie van onderzoekslasten wordt gerealiseerd. Het college adviseert deze toelichting alsnog op te nemen.
Het aanvullingsbesluit decentraliseert een deel van de taken op het gebied van bodem naar gemeenten. Hierdoor kunnen verschillen tussen gemeenten ontstaan en kunnen bedrijven met extra regeldruk worden geconfronteerd. Het college adviseert daarom nader te motiveren waarom op onderdelen van de bodemregelgeving is gekozen voor decentralisatie en hoe daarbij de werkbaarheid van de regelgeving wordt geborgd. Om de werkbaarheid van de regelgeving te vergroten adviseert ATR in de toelichting te verduidelijken bij welke bepalingen wel en bij welke bepalingen geen wijzigingen optreden, en wat de effecten van die wijzigingen zijn.
Verder adviseert het college om in de toelichting expliciet aandacht te besteden aan hoe het omgevingsrecht zich verhoudt tot de arbeidsomstandigheden-regelgeving. Dit om te verduidelijken in welke situaties wel en geen bodemonderzoek vereist wordt. ATR adviseert daarnaast om te motiveren waarom in veel bepalingen dwingend wordt verwezen naar normdocumenten, terwijl het kabinetsstandpunt uitgaat van facultatieve verwijzing. Aanvullend daarop adviseert het college om bij de lagere regelgeving een analyse op te nemen van de wijzigingen en regeldrukeffecten die optreden als gevolg van geactualiseerde normdocumenten.
Het college constateert dat de regeldrukeffecten van het aanvullingsbesluit nog een aantal wijzigingen bevat waarvan de regeldrukeffecten niet zijn toegelicht. Het college adviseert de regeldrukeffecten-analyse aan te vullen. Ook adviseert het college om aan te geven wanneer en hoe de regeldrukeffecten als gevolg van de (invulling van de) decentrale afwegingsruimte in beeld worden gebracht in de implementatiemonitor Omgevingswet.