Besluit bekostiging hoger onderwijs
Het “Besluit bekostiging hoger onderwijs” regelt dat voor de periode 2021-2024 kwaliteitsbekostiging toegekend kan worden aan hogescholen en universiteiten. Bij de invoering van het studievoorschot (afschaffen van de basisbeurs) in 2014 is afgesproken dat de middelen die daardoor vanaf 2018 vrijkomen, geïnvesteerd worden in de kwaliteit van het hoger onderwijs. Met de kwaliteitsbekostiging is een bedrag gemoeid van €1,863 miljard. Het besluit treedt de dag nadat het wordt bekendgemaakt in werking, en werkt terug tot en met 1 januari 2019.
Er zijn in het besluit zes kwaliteitsthema’s opgenomen: onderwijsintensiteit, (kleinschalig onderwijs); onderwijsdifferentiatie (variëteit van het aanbod); docentkwaliteit (professionalisering); onderwijsfaciliteiten (fysieke (digitale) omgeving); begeleiding van studenten; of studiesucces (doorstroom, toegankelijkheid). Alle kwaliteitsthema’s sluiten aan bij de Strategische Agenda uit 2015 en de Gemeenschappelijke Agenda van de Vereniging Hogescholen, VSNU, ISO en LSVb.
ATR constateert dat de keuze om ook buiten de bestaande systematiek (lumpsum) het hoger onderwijs te bekostigen al eerder is gemaakt. De aanpak sluit zoveel als mogelijk aan bij bestaande overlegvormen, processen en systemen van de hogescholen en universiteiten. Er is gekozen voor een bekende partij, de Nederlands Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO), voor toetsing van de plannen van de onderwijsinstellingen om voor kwaliteitsbekostiging in aanmerking te komen. Maar de huidige aanpak is vooralsnog niet bestendigd in de reguliere werkprocessen van de hogescholen en universiteiten. Onderwijsinstellingen krijgen daardoor te maken met extra en niet-reguliere momenten van planvorming en verantwoording. ATR adviseert de kwaliteitsbekostiging eenduidig te organiseren via de reguliere processen voor kwaliteitszorg en accreditatie.
De NVAO komt naar verwachting najaar 2020 met een eerste inhoudelijke rapportage over de doelen die de onderwijsinstellingen willen realiseren. ATR adviseert met deze rapportage ook zicht te krijgen op de werkbaarheid van de aanpak die is gekozen voor de kwaliteitsbekostiging. Over het vervolg van de aanpak beslist een volgend kabinet in 2023. Dat is ook het moment om deze tegen het licht te houden. ATR wijst er op dat het bij “regeldruk” niet alleen gaat om de kwantificeerbare administratieve lasten, maar ook om de kwalitatieve aspecten als werkbaarheid, proportionaliteit en ervaren nut van wet- regelgeving. ATR adviseert bij de evaluatie van de kwaliteitsbekostiging ook deze aspecten expliciet te betrekken.