Wijziging Besluit Personenvervoer 2000

Op 9 april 2018 heeft de staatssecretaris van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat het voorstel tot wijziging van het Besluit Personenvervoer 2000 voorgelegd aan het Adviescollege toetsing regeldruk (ATR) voor toetsing. Het voorstel draagt bij aan vereenvoudiging van de taxiregelgeving. Deze vereenvoudiging is gericht op het verminderen van de lastendruk voor de taxi-sector en flexibilisering van de regelgeving.

Om de regeldruk voor de taxi-sector te verminderen wordt onder andere voorgesteld taxichauffeurs die continue worden gescreend, niet langer te verplichten om iedere vijf jaar een nieuwe verklaring omtrent het gedrag (VOG) aan te vragen. Verder vervalt voor (taxi)vervoerders die beschikken over een taxivergunning, de verplichting om te beschikken over een communautaire vergunning bij het verzorgen van openbaar vervoer per auto. Tot slot wordt met de wijzigingen een vrijstellingsmogelijkheid gecreëerd voor de verplichtingen die zijn opgenomen in het Besluit.

ATR constateert dat nut en noodzaak van de voorgestelde wijzigingen voldoende zijn onderbouwd en dat gekozen wordt voor de minst belastende alternatieven zonder dat de effectiviteit van de regelgeving afneemt. Om de effecten van de vrijstellingsmogelijkheid maximaal te benutten, adviseert ATR om bij de evaluatie aandacht te besteden aan de kansen van toegekende vrijstellingen voor de gehele taxi-sector. Zodoende kan mogelijk aanvullende structurele regeldrukvermindering worden bereikt.

In Nederland is Kiwa namens het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat verantwoordelijk voor de uitgifte van de taxivergunning. ATR adviseert aan de staatssecretaris om in samenspraak met Kiwa na te gaan of de vereiste van een recent uittreksel van het handelsregister kan komen te vervallen als indieningseis bij de aanvraag van een taxivergunning. Dit kan voor regeldrukvermindering zorgen voor taxivervoerders.

Tot slot constateert ATR dat de regeldrukgevolgen kwalitatief en kwantitatief in beeld zijn gebracht conform de landelijke methodiek.