Wijziging Besluit spoorwegpersoneel 2011
Op 14 maart 2018 heeft het ministerie van IenW het voorstel tot wijziging van het Besluit spoorwegpersoneel 2011 aan ATR aangeboden voor toetsing.
Het wijzigingsvoorstel geeft uitvoering aan een wijziging van de Spoorwegwet die bepaalt dat spoorwegondernemingen bevoegd zijn machinisten te beoordelen en bevoegheidsbewijzen toe te kennen. Het bevoegdheidsbewijs voor machinisten heeft betrekking op taalkennis, vakkennis en vakbekwaamheid en op de kennis van het veiligheidsmanagementsysteem van de eigen spoorwegonderneming.
Het onderhavige besluit kent bevoegdheden toe aan de spoorwegondernemingen over het opstellen van een examenprogramma en het te verrichten onderzoek naar de bekwaamheden van de machinist. Het besluit wijzigt verder een aantal zaken om uitvoeringsproblemen op te lossen. Zo worden regels rond het verstrekken van gegevens van examinatoren gewijzigd en vervalt de eis dat personeelstellers het systeem van personeelsbeheer moeten laten goedkeuren door de minister van Infrastructuur en Waterstaat.
ATR constateert dat nut en noodzaak van de voorgestelde wijzigingen voldoende zijn onderbouwd. Uitzondering daarop vormt de onderbouwing van de voorgenomen wettelijke grondslag voor te stellen regels over de onafhankelijkheid en expertise van keuringsinstituten die medische en psychologische keuringen verrichten.
Bij één van de wijzigingen in het voorstel is volgens ATR onduidelijk of voor het minst belastende alternatief is gekozen. Het gaat hierbij om de eis dat onderzoeken voor het bevoegdheidsbewijs van machinisten altijd een praktijk- en een theoriegedeelte omvatten. Niet duidelijk is of deze eis voor alle onderzoeken noodzakelijk is.
Verder adviseert het college om bij de uitwerking van de lagere regelgeving expliciet aandacht te besteden aan werkbaarheid en daarbij de partijen te betrekken die een rol vervullen bij de uitvoering van de regelgeving. Deze aandacht is van belang omdat de werkbaarheid van de regelgeving en de regeldrukeffecten vooral afhankelijk zijn van de bepalingen in de lagere regelgeving bij het Besluit.
Tot slot constateert ATR dat de te verwachten regeldrukeffecten in de toelichting nog niet volledig in beeld zijn gebracht. Het college adviseert dit alsnog te doen.