Wijziging van de btw-vrijstelling voor kleine ondernemers
De Kleine ondernemingsregeling (KOR) wordt gewijzigd. Daarvoor heeft de staatssecretaris van Financiën het wetsvoorstel omzetgerelateerde vrijstelling voor ondernemers van omzetbelasting (OVOB) op 3 april aan ATR voorgelegd. In de KOR geldt nog de omvang van de btw als criterium voor de btw-vrijstelling. In de OVOB wordt dat de omzet van de onderneming. Bovendien wordt in de OVOB geen onderscheid meer gemaakt naar de rechtsvorm zodat ook verenigingen en stichtingen in aanmerking kunnen komen voor de btw-vrijstelling.
De wijziging is noodzakelijk geworden omdat er meer kleine ondernemingen komen, en omdat de oude btw-vrijstelling relatief bewerkelijk is. Bovendien staan de administratieve lasten niet in verhouding tot de geringe opbrengst van deze belasting. ATR constateert dat nut en noodzaak van de voorgestelde wijziging voldoende is onderbouwd. Omdat de OVOB de btw-richtlijn van de EU volgt, zijn er geen alternatieven beschikbaar.
De gevolgen voor de regeldruk zijn kwalitatief in beeld gebracht. De omvang van die gevolgen hangen echter sterk af van de nog vast te stellen grenswaarde voor de vrijstelling. Omdat die grenswaarde pas ná de consultatie zal worden bepaald, kan dan pas worden bepaald wat de gevolgen voor de regeldruk zullen zijn. ATR adviseert om de bandbreedte van de regeldruk in beeld te brengen, dus bij een hogere én bij een lagere vrijstellingsgrens, en deze ter toetsing voor te leggen.