Wijziging Woningwet i.v.m. introductie stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties
Op 29 januari 2018 heeft de minister van Binnenlandse Zaken een voorstel tot wijziging van de Woningwet aan ATR aangeboden voor toetsing. Het betreft een wijzigingsvoorstel gericht op de introductie van een stelsel van certificering voor werkzaamheden aan gasverbrandings-installaties. De introductie van dit stelsel beoogt de kwaliteit van werkzaamheden aan gasverbrandingsinstallaties te verbeteren, met als hoofddoel het verminderen van het aantal koolmonoxide-ongevallen als gevolg van het handelen door installateurs bij gasverbrandings-installaties.
ATR constateert dat nut en noodzaak van het voorstel voldoende zijn onderbouwd. Het college adviseert om de effecten van het nieuwe stelsel in de toekomst te monitoren, om vast te kunnen stellen in hoeverre de certificering heeft bijgedragen aan het verminderen van het aantal koolmonoxideongevallen. Verder kan op basis van monitoring onderbouwd worden besloten over eventuele wijzigingen in het stelsel.
Het college stelt vast dat verschillende alternatieve maatregelen zijn overwogen en kwalitatief is toegelicht waarom niet voor deze alternatieven is gekozen. Zo wordt niet voor een verplichte koolmonoxidemelder gekozen omdat deze melder het vrijkomen van koolmonoxide niet tegengaat. Wel kan de koolmonoxidemelder bijdragen aan het voorkomen van (dodelijke) slachtoffers, omdat gebruikers tijdig worden gewaarschuwd bij koolmonoxide. De toelichting bij het voorstel bevat geen kwantitatieve analyse van de kosten en baten van dit overwogen alternatief. ATR adviseert om deze analyse alsnog op te nemen. ATR adviseert bovendien om ook de regeldrukgevolgen van de periodieke keuring van een gasverbrandingsinstallatie kwantitatief in beeld te brengen.
De werkbaarheid van het nieuwe stelsel zal grotendeels afhankelijk zijn van de uitwerking in lagere regelgeving. ATR gaat er vanuit dat bij deze uitwerking expliciet aandacht wordt besteed aan de werkbaarheid en uitvoerbaarheid van de regelgeving.
Tot slot constateert ATR dat de te verwachten regeldrukeffecten reeds in een vroegtijdig stadium in beeld zijn gebracht. Dit draagt bij aan onderbouwde besluitvorming over het wetsvoorstel. ATR adviseert om de uitkomsten van de regeldrukeffecten-toets openbaar te maken, zodat deze analyse betrokken kan worden bij reacties op en besluitvorming over het wetsvoorstel.