Wetsvoorstel en AMvB voor verlaging van het collegegeld

Op 21 december 2017 is de ontwerpwetgeving voor het verlagen van het collegegeld ter toetsing aan ATR voorgelegd. Het wetsvoorstel introduceert een wettelijke grondslag om voor bepaalde groepen studenten in het hoger onderwijs het wettelijk collegegeld te verlagen. Het besluit regelt een halvering van het wettelijk collegegeld in het eerste jaar voor alle studenten die vanaf studiejaar 2018/2019 beginnen aan een opleiding in het bekostigd hoger onderwijs. Het wijzigingsbesluit regelt bovendien een halvering van het wettelijk collegegeld voor maximaal twee jaar voor die studenten die vanaf studiejaar 2018/2019 beginnen aan een lerarenopleiding. De voorgestelde wijzigingen beogen de toegankelijkheid van het hoger onderwijs te vergroten en het lerarentekort terug te dringen. De wijzigingen vloeien voort uit het Regeerakkoord.

ATR heeft op 11 januari advies uitgebracht over de voorstellen. De eerste bevinding van het college is dat niet duidelijk is wanneer de beleidsmaatregelen als een succes kunnen worden beschouwd. Daarom adviseert het college om concreet aan te geven in welke mate de toegankelijkheid van het hoger onderwijs hierdoor zal verbeteren en het lerarentekort zal terugdringen.

Verder constateert ATR dat de periode om de maatregel door te voeren zeer krap is. Als het niet (helemaal) lukt de maatregel voor 1 mei 2018 door te voeren, is het belangrijk een terugvaloptie te hebben. Daarom adviseert het college deze uit te werken. Ook adviseert het college de impactanalyse die is uitgevoerd zo spoedig mogelijk openbaar te maken, zodat derden daarvan kennis kunnen nemen en erop kunnen reageren.

De gevolgen voor de regeldruk zijn door het ministerie volledig in beeld gebracht, berekend en onderbouwd. Ze vormden echter geen onderdeel van de consultatie. Het college adviseert de gevolgen voor de regeldruk in de Nota van toelichting op te nemen.