Verkeersverdelingsregel tussen Schiphol Airport en Lelystad Airport

Op 8 november 2017 zijn de voorstellen voor de invoering van een verkeersverdelingsregel tussen Schiphol Airport en Lelystad Airport opengesteld voor internetconsultatie.

Met een verkeersverdelingsregel tussen Schiphol en Lelystad Airport geeft het kabinet invulling aan het selectiviteitbeleid. Dit beleid omvat de keuze dat Schiphol primair is gericht op het intercontinentale en mainportgebonden verkeer en dat de regionale luchthavens Eindhoven en Lelystad zich richten op hoofdzakelijk vakantieverkeer. Doel van de voorgestelde regelgeving is om vakantievluchten te kunnen verplaatsen van Schiphol naar Lelystad en de beperkte ruimte op Schiphol meer te benutten voor het mainportgebonden verkeer. De voorgestelde regelgeving maak het mogelijk om capaciteit op Lelystad Airport exclusief beschikbaar te stellen voor verkeer dat is verplaatst van Schiphol.

Het Adviescollege Toetsing Regeldruk (ATR) constateert dat de toelichting bij de voorgestelde Verkeersverdelingsregel onvoldoende aandacht besteedt aan de effectiviteit van de voorgestelde maatregelen en aan de werkbaarheid van de regelgeving. ATR constateert tevens dat een analyse van de regeldrukeffecten bij de voorstellen ontbreekt. De toelichting stelt dat er naar verwachting financiële gevolgen en regeldrukeffecten zullen optreden als gevolg van het voorstel. Omdat die gevolgen op dit moment nog niet in beeld zijn, is een beoordeling van de proportionaliteit van de regeldruk niet mogelijk.

Betrokken partijen zijn door het ontbreken van de regeldrukanalyse ook niet in de gelegenheid om kennis te nemen van de effecten van de voorstellen en hierop gericht te reageren. Mede gelet op het publiek debat over de thematiek van de voorstellen acht het college een heldere weergave van de (regeldruk)effecten in de consultatiefase van groot belang.

Het college adviseert de voorstellen niet in te dienen. Met dit advies brengt ATR tot uitdrukking dat de onderbouwing van de voorliggende voorstellen niet voldoende zijn om de besluitvorming op adequate en onderbouwde wijze te laten plaatsvinden.