Wet wapens en munitie i.v.m. implementatie wijzigingen Europese Vuurwapenrichtlijn

Op 26 september 2017 heeft Minister Blok van Veiligheid en Justitie het wetvoorstel tot implementatie van Richtlijn (EU) 2017/853 (Vuurwapenrichtlijn) ter toetsing aan ATR aangeboden. De vuurwapenrichtlijn stelt eisen aan de controle op de verwerving en het voorhanden hebben van wapens. De noodzaak voor het aanpassen van de richtlijn volgt uit de behoefte om misbruik van wapens voor criminele doeleinden verder te kunnen aanpakken. Deze noodzaak en de urgentie van de aanpassing bleken onder andere uit de terreuraanslagen zoals die in Parijs in 2016. Daarbij is gebruik gemaakt van wapens die eerder onklaar waren gemaakt. Deze wapens bleken toch weer geschikt voor gebruik te kunnen worden gemaakt. Het college concludeert dat nut en noodzaak van de aanpassing van de wet afdoende zijn toegelicht.

Alleen vuurwapens die onbruikbaar zijn gemaakt, zijn niet langer vergunningplichtig. Daarvoor moeten alle onderdelen van het vuurwapen onbruikbaar zijn gemaakt en gemarkeerd. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat een bevoegde autoriteit het onbruikbaar maken van vuurwapens en wapenonderdelen controleert. Het voorstel wijst ‘de korpschef’ aan als die controlerende autoriteit. Daarmee krijgt de politie een nieuwe taak. Uit het voorstel blijkt niet welke alternatieven zijn overwogen, zoals een autoriteit van een andere Europese lidstaat of een andere private- of overheidsorganisatie die meer ervaring en affiniteit met dit type werkzaamheden heeft. ATR adviseert om toe te lichten welke alternatieven zijn overwogen voor het aanwijzen van ‘de korpschef’ als controlerende autoriteit.

Het voorstel verhoogt de regeldruk voor politieprofessionals. Dit vloeit voort uit de uitbreiding van verplichtingen om legale wapens en munitie te markeren en te registreren. De tijd die gemoeid gaat met deze registraties, kan ten koste gaan van de aandacht voor illegale wapens en illegaal gebruik. Politieprofessionals kunnen deze regeldruk als onnodig belastend ervaren, als de betere registratie niet leidt tot een verbeterde opsporing. ATR adviseert om de kosten voor de politieorganisatie niet aan de professionals toe te rekenen en de out-of-pocket kosten van het onklaar maken voor burgers in beeld te brengen.